Hoofdstuk 2

Het ontstaan van Ravenswoud

De nederzetting Ravenswoud, toen nog ‘Appelscha Derde wijk’, ontstond na 1850. Hiermee is Ravenswoud historisch gezien het jongste dorp uit Oostellingwerf.

Het dorpje bestond rond 1850 alleen uit veenarbeiders, die in de buurt van hun werk een hutje bouwden waarin ze konden leven. Deze veenarbeiders werkten van het voorjaar tot ongeveer de langste dag in het veen om te turfsteken, daarna kon het niet meer omdat de turf niet meer droog werd voor de winter en als het dan bevroor werd het bros en was niet meer voor verkoop geschikt. Dus als ze niet meer konden turfsteken gingen de arbeiders de wijken* verlengen, want deze wijken werden gebruikt voor de afvoer van de turf en voor de afwatering. Dit wijken verlengen werd ook wel ‘wyksmiten’ genoemd. Dit wyksmiten was voor de rekening van de veenbaas. Zij moesten ook de wijken onderhouden zolang het perceel van de veenbaas werd verveend. Hier was een bepaalde tijd aan gesteld. Bij het kopen van een perceel kreeg de veenbaas een aantal veenjaren. Binnen deze jaren moest het veen afgegraven zijn. Zoniet dan had de veenbaas pech en het veen dat er nog op zat kwam weer in handen van de toenmalige verkoper. Deze verkopers, ook wel de Compagnons genoemd, kregen dus altijd hun grond weer terug. Of het nu totaal afgegraven was of niet. Als het helemaal afgegraven was dan verkochten ze het stuk grond als landbouw grond.

Dit verkopen van de veengronden en tolheffingen brachten de Compagnieën veel geld op, maar dit geld verdween weer naar de aandeelhouders die elders in het land woonden. Dus het geld werd niet in deze streek gestopt om na de vervening enige arbeid hier te scheppen. Dit werd wel in Groningen gedaan.

Een turfgraver overziet het slagveld ( turf aan de slag).

Bron: Ferdinand Domela Nieuwenhuis en zijn betekenis voor de veenarbeiders.

Ravenswoud lag op de kruising van de Derde wijk en de Eerste kruiswijk.

De eerste echte woning in Ravenswoud werd gebouwd in 1871, de uitbreiding van de bebouwing ging langzaam. Er werd in 1881 om een school gevraagd vanwege de slechte verbindingen met Appelscha. In 1915 telde het dorp volgens het kadaster er nog geen 20 woningen. De grote uitbreiding komt direct in en na de 1e wereld oorlog als de Woningstichting woningen bouwt aan weerszijden van de huidige Compagnonsweg. Maar in deze tijd waren de verbindingen naar Ravenswoud nog steeds erg slecht. Modderige zandwegen met draaien en vlonders*, want bruggen waren er niet. In de loop van 1920 wordt de weg langs de 3e wijk verhard.

Ravenswoud mist een karakteristiek beeld wat Appelscha en Haulerwijk wel hebben. Zij zijn erg uitgerekt en Ravenwoud niet. Omdat de mensen zich hier zowel aan de dwarswijken*  vestigden als aan de opwijken*.

Zoals al eerder vermeld staat heette Ravenswoud eerst Appelscha Derde wijk.. Om deze nederzetting een eigen naam te geven werd er in 1939 een oproep in de krant geplaatst voor een geschikte naam voor de nederzetting aan de Derde wijk. Er kwamen heel wat vreemde namen naar voren. Hier komen alle verzonnen namen op een rijtje:

Noord – Appelscha                 De Wijkhuizen                         Compagnonsdorp                   

Stalindorp                                Roode dorp                             Klein Moskou

Weltevreden                            Buitenzorg                               De doorsnee                           

Compagnons-Vennootschap M. van Emstbuurt                       Ravensdorp

Ravensburg                             Ravensdam                              Ravenswoud

Ravensmeer                             Falkena-dorp                          Witte wijk

Oost- Appelscha                     Appelscha – Oost                    Irenedorp

Veendorp                                Oudeveen                                Ravensveen

Schoonoord                            Veenburg                                Dennenoord

Noorderkwartier                     Nieuwe uitleg                           Vredeoord

Vredewijk                               Prinsenoord                             Prinsenwijk

Rustoord                                 Rusthof                                    Veenoord

Veenlust                                  Veenwijk                                 De wijken

Friesche grens                         Grensscheiding                         Veenstreek

Vredestijn

Bron: De wijken jubileum nummer ( Ravenswoud 50 jaar)

Dit waren alle verzonnen namen, sommige zijn meerdere keren ingestuurd zoals Veendorp. De inzenders kwamen uit verschillende dorpen en zelfs steden. Er waren inzenders uit Groningen, Leiden en Den Haag, maar ook gewoon uit Appelscha.

Om een juiste naam uit deze inzendingen te kiezen heeft men gekeken naar de historisch waarde van de naam. Deze moest het karakter van de streek aangeven. Namen zoals Veendorp en Veenburg werden direct afgedaan, omdat er al heel veel dorpen waren waar het woordje ‘veen’ in verwerkt was.

Een meer historische naam werd Ravensmeer bevonden. Omdat men door deze naam werd herinnerd aan de vroegere bewoning en omdat er nog geen ander dorp was met deze naam.

Want er lag namelijk een plas genaamd Ravensmeer, waar de bewoners van Appelscha Derde wijk vroeger waarschijnlijk hun drinkwater weghaalden.

Maar de B & W dacht hier anders over, zij waren van mening dat als je de ‘s’ in Ravensmeer bij de tweede lettergreep betrok, dat je dan een ongewenste uitspraak kreeg. Daarom achten zij Ravenswoud of Ravensveen meer geschikt. Ravenswoud, omdat ‘woud’ aangaf dat het een bosrijke omgeving was en ‘veen’ omdat de grond waarop het dorpje was gebouwd vroeger ontveend was. En het was nu aan de gemeenteraad om te gaan kiezen tussen deze twee namen. Het is uiteindelijk Ravenswoud geworden.

3

Maar toen waren we er nog niet. Het dorp werd toen ruim 13 jaar Appelscha – Ravenswoud genoemd. Maar toen vanuit Ravenswoud werd aangekaard dat het dorp moeilijkheden had met de exploitatie van het sportterrein als het dorp niet als een afzonderlijke eenheid werd gezien en dus besloten B & W om de officiële begrenzing van het dorp vast te leggen en om voortaan te spreken van Ravenswoud in plaats van Appelscha – Ravenswoud.

Een veenarbeiders woning.

Bron: Ferdinand Domela Nieuwenhuis en zijn betekenis voor de veenarbeiders.

* )

Wijken: een kanaal. Gegraven om het water af te voeren uit het veen en om later het veen via de boot erover te kunnen vervoeren.

Draaien en vlonders:

Dwarswijk: dit waren kanalen die de opwijken met elkaar verbonden.

Opwijk: De hoofdkanalen die allemaal uitkwamen in de Opsterlandse Compagnonsvaart.

Het veen-gravers beeld. Het monument wat ons doet herinneren aan de oorspronkelijke bewoners van Ravenswoud.



Hoofdstuk 3

De samenleving in Ravenswoud.

De samenleving was vroeger heel anders dan nu in Ravenswoud. Vroeger waren de mensen veel meer op elkaar aangewezen. Er was veel meer een sociaal contact met elkaar, omdat je wel moest. De mensen gingen veel gemoedelijker met elkaar om en er werden veel activiteiten samen ondernomen.

Zo werd bijvoorbeeld als het had gesneeuwd gezamenlijk de weg vrijgemaakt naar Appelscha. Ze moesten wel anders konden ze een paar dagen niet in Appelscha komen.

En overledenen werden vanuit het Café, aan de Compagnonsweg 36, door alle mensen naar Appelscha gebracht. En daar werd de overledene dan begraven.

Dit kwam ook omdat de mensen in Ravenswoud pas rond 1960 auto’s kregen, daarvoor moesten ze alles op de fiets doen. Dus kwamen ze vaak niet verder dan Appelscha en buitenstaanders kwamen al bijna helemaal niet in Ravenswoud.

Er werden ook nog allerlei spelen georganiseerd. Het enige wat daar nu nog van over is is de toneelvereniging en er wordt nog geklaverjast en gebiljart.

Er werd bijvoorbeeld gevolleybald in de smederij van Wietze v. Buiten. Alles wat de volleyballers nodig hadden hadden ze zelf aangelegd. De verlichting, de netten en de lijnen. Ze hadden ook zelf de vloer geëgaliseerd met leem. Dit is nu de volleybalclub in Appelscha.

Voor 1925 bestond er ook een officieel voetbalteam in Ravenswoud. Dit team speelde op het oude sportveld. Toen gelegen naast Compagnonsweg 36. Het sportveld heeft daar gelegen tot ongeveer 1940 en er is toen een aantal jaar niets geweest. Dit heeft ook te maken gehad natuurlijk met de Tweede Wereld oorlog.

Pas in 1950 is er een nieuw sportveld gekomen op de huidige locatie.  

 

De zeephelling bij de dorpskamp in Ravenswoud.

Bron: De wijken, jubileum nummer, Ravenswoud 50 jaar.

Spelen

Natuurlijk waren er de dorpskampen. Deze werden jaarlijks georganiseerd. De dorpenkampen waren gebaseerd op een televisie spel van toen: stedenspel.

Alle dertien dorpen van Ooststellingwerf deden hieraan mee. En het dorp waar de spelen in plaats vonden bedacht de spelletjes. Van de zeephelling tot wateremmertjes overbrengen. Een paar maand van tevoren werd bekend gemaakt welke spelletjes gespeeld zouden worden, zodat de teams konden beginnen met oefenen. In ieder spel zat een element dat je niet kon oefenen, dit maakte het natuurlijk extra spannend.

Een dorpsteam bestond uit een aantal jongens en meisjes en een captain. Ravenswoud was niet echt een uitblinker in de dorpskampen. We eindigden zo’n beetje altijd in de middenmoot. En uiteindelijk zijn de dorpkampen ook tot het verleden gaan horen. Dat kwam omdat de grotere dorpen moeite hadden met het vormen van een team en zij moesten er geld bij leggen.

Piksmite is ook een bekend spel in Ravenswoud. Dit spel wordt al jaren beoefend door Ravenswouders. Ook niet zo gek als je je bedenkt dat Ravenswoud omringt wordt door allemaal water. Want het spel kan alleen in de winter gespeeld worden op het ijs.

Het spel draait om de centen. Je moet de pik ( een boomstammetje van 25 cm. lang ) zien te raken met een kui. Een kui is een schijf. Er werd op de pik gegooid van ongeveer 40 meter.

En had je de pik geraakt, dan ging het er nog om of de centen met de kopzijde of de muntzijde omhoog lagen. Lagen ze met de kopzijde omhoog, dan mocht je ze houden. Lagen ze met de muntzijde omhoog, dan moesten ze weer terug op de pik voor de volgende ronde.

Nog twee spelen die veel in Ravenswoud werden gespeeld waren Streekgooien en Tipele.

Streekgooien werd in de zomer gespeeld op een blank stukje zand. Hier ging het ook om de centen. Er werd een streep in het zand getrokken met aan de onderkant een boog en aan de bovenkant in het midden een hokje. Vervolgens moest vanaf drie meter gegooid worden met een cent. Het was de bedoeling dat deze in het bakje op de streep terechtkwam. Degene die zijn cent er het dichtste bij had liggen moest alle centen oppakken en deze schudden en weer in het zand gooien. Alles wat met de kopzijde omhoog lag mocht hij houden. En daarna mocht nummer twee schudden enzovoort.

Tipele werd niet alleen veel in Ravenswoud gespeeld, maar ook daarbuiten.

Dit spel kon je met een hele groep doen. Je had veldspelers en een ‘tipelaar’. Voor dit spel had je een dikke eiken stok nodig van zo’n 80 cm lang en een kort dwars stokje van ongeveer 20 cm. Vervolgens werd er een langwerpig sleufje in de grond gegraven, waar het dwars stokje overheen werd gelegd. Met de lange stok moest het stokje opgewipt worden en zo ver mogelijk weggeslagen worden. De veldspelers moesten op hun beurt proberen het stokje te vangen.

Je kon ook het stokje met een hand vasthouden en dan vervolgend het zo ver mogelijk wegmeppen met het slaghout. Of je gooide het stokje op en mepte het dan zo ver mogelijk weg.

En natuurlijk waren er nog meer spelletjes. ‘Gooi het maar in mijn pet’ en ‘klapbus schieten’ zijn ook nog twee van die typische oude spelletjes.

Bij ‘gooi het maar in mijn pet’ ging het erom dat je een bal in je pet probeerde te gooien, vanaf zo’n 4,5 meter. Lukte dit dan moesten de andere spellers snel wegrennen en diegene die de bal in zijn pet had gegooid moest proberen iemand te raken met de bal. Werd er iemand geraakt dan moest hij een steentje in zijn pet doen en bij vier steentjes was je af.

Bij ‘klapbus schieten’ werd uit een stuk vlierhout de zachte kern verwijderd. Van een stuk stevig hout werd een stamper uitgesneden. Vervolgens werd er een prop papier in de holte van het stuk hout gepropt. De stamper werd er met volle kracht ingeperst en dat resulteerde in een klap.

De spelen die hier beschreven zijn waren voornamelijk spelen voor jongens. De meisjes balden. Dat was een bal tegen de muur gooien en weer opvangen. En ze speelden natuurlijk met poppen of met het springtouw.

En er was natuurlijk ook de fierljepschans. Alleen de palen van de schans zijn nu nog zichtbaar. De schans was voor het laatst in gebruik zo’n 15 jaar geleden in 1988.

Toneel en het café

Zoals al eerder vermeld werd het café gebruikt om overledene in op te baren en ze van hieruit te dragen naar Appelscha. Om de overledene daar vervolgens te begraven.

Maar het café werd natuurlijk ook gebruikt voor feesten en gewoon om s’ avonds een biertje te halen.

Maar het bood ook ruimte aan de toneelgroep ‘Nut en Genoegen’ en aan het Plaatselijk belang, want toen had Ravenswoud nog geen dorpshuis.

De toneelvereniging is na de oorlog opgericht en heeft eerst een aantal jaar gespeeld in het café. Totdat het café sloot in 1962 toen gingen ze naar het Klaverblad in Appelscha en later toen Ravenswoud een dorpshuis kreeg in 1983 gingen ze weer in Ravenswoud spelen. En de toneelvereniging bestaat tegenwoordig nog, alleen wordt het helaas steeds moeilijker om een groep mensen die toneel wil spelen bij elkaar te krijgen.

Dorpshuis

Er werd al een lange tijd gepraat over een dorpshuis in Ravenswoud. Maar het heeft 27 jaar geduurd voordat er een stond. Ondanks dat was de voorzitter er erg blij mee. Om het financieel klaar te krijgen mochten de dorpsbewoners gebruik maken van het oude gemeentehuis. Alles wat bruikbaar was voor het dorpshuis mochten ze er af halen. Maar omdat de bouwvergunning werd geweigerd moest er alsnog allemaal nieuw materiaal komen. Omdat daar extra geld voor nodig was moest de gemeente de begroting verhogen. Gelukkig deed de gemeente dat en kon de bouw doorgaan.

Ongeveer 80 vrijwilligers zijn met de bouw van het dorpshuis bezig geweest. Hierdoor werd veel geld uitgespaard. Hierin kon je zien dat de samenwerking tussen de mensen in het dorp nog goed verliep.

Naast dat het dorpshuis een grote aanwinst voor ons dorp was, was het ook nog eens het 100e dorpshuis in Friesland.

In 1993 werd er besloten om een nieuw stuk bij het dorpshuis aan te bouwen. Omdat de bestaande zaal te klein was. Vooral voor feestjes en de drukbezochte toneelavonden. En er was bijvoorbeeld geen vaste plaats voor het biljart, met als gevolg dat de biljarttafel bij ieder feestje versleept moest worden. Stichting Dorpshuis had over arbeiders niet te klagen, want vele dorpsgenoten waren bereid om hun handen uit de mouwen te steken voor een nieuw gedeelte bij het dorpshuis. Ze hadden zelfs bijna te veel vrijwilligers voor het werk. Wat erg duid op de eensgezindheid van de dorpsbewoners.Door deze vrijwilligers werd er ruim 130.000 gulden uitgespaard.

De totale oppervlakte van de uitbreiding was 190 vierkante meter. En deze uitbreiding was eindelijk klaar in augustus 1994.

Aanbouw bij het dorpshuis.

 Bron: De wijken, jubileum nummer, Ravenswoud 50 jaar.

Woningbouw

De woningbouw kwam in Ravenswoud erg langzaam op gang. Want eerst werden de asociale gezinnen uit andere dorpen in Ravenswoud geplaatst en nadat zij de huisjes in Ravenswoud helemaal uitgeleefd hadden werden deze huisjes afgebroken. Dit waren oude woningbouwvereniginghuisjes. Die waren allemaal geplaatst in 1910/1914. Dit waren goedkope woninkjes. Er staat nu nog maar een zo’n huisje in originele staat in Ravenswoud. Voor het afbreken van deze krotten kreeg de gemeente per huisje 500 gulden. Dit geld werd niet in Ravenswoud besteed, maar in andere dorpen. Hierdoor liep Ravenswoud leeg, want alle vrijgekomen grond werd niet weer bebouwd. En de stukken grond waren nog eigendom van de woningbouwvereniging. De krotopruiming gebeurde na 1948.

Maar het plaatselijk belang heeft zich ingezet voor de bouw van nieuwe huizen. De stukken grond werden verkocht aan mensen die er vervolgens een huis op bouwden of de stukken grond werden bebouwd door de gemeente ( huurhuisjes ).

De oude bebouwing van de compagnonsweg. Er is nu nog maar een huisje van over door de krotopruiming.

Bron: De wijken, jubileum nummer, Ravenswoud 50 jaar.

Hoofdstuk 4

De politieke voorkeur in Ravenswoud.

De politieke voorkeur rond 1925 was het anarchisme. Dit kwam omdat in Ravenswoud veel veen- en landarbeiders, kleine zelfstandige verveners en boertjes woonden. Onder deze bevolkingsgroepen had traditioneel het anarchisme de grootste aanhang. Dit kon je onder andere merken aan de lage opkomstcijfers in stemdistrict VIII Appelscha.

In 1922 waren er 8,3% niet uitgebrachte stemmen, in 1925 was dit 9,5% en in 1929 9,1%. Omdat deze cijfers zo hoog waren kregen de mensen die zich van hun kiesrecht ontrokken een boete van drie gulden. Toen was dat een hoog bedrag.

Dit kwam omdat de mensen geen belang bij de verkiezingen hadden en ze vonden het maar zwendelarij of ze hadden gewetensbezwaren.

In Appelscha waar het anarchisme ook een grote aanhang had kwamen de mensen er niet eerlijk uit voor hun rede om niet te stemmen.

Hieronder staan een aantal tabellen met verkiezingsuitslagen vanaf 1958. Niet van eerder, want daar waren geen gegevens meer van te verkrijgen.

Tabellen met verkiezingsuitslagen van de belangrijkste politieke partijen van 1958 tot 2002.

Hier zijn de kleinere partijen weggelaten en de partijen die maar een of twee jaar meegedaan hebben met de verkiezingen.

Horizontaal staan de jaartallen en verticaal het aantal behaalde zetels.

Toelichting

Wat direct opvalt aan deze twee grafieken is dat de Pv/dA altijd de meeste aanhang heeft en heeft gehad in Ravenswoud. Dat is ook wel vrij logisch, want er waren hier in de omgeving veel boeren en andere arbeiders. Er was hier weinig economische welvaart. En er waren dus ook weinig welgestelde burgers. Die stemden veelal op de VVD en die had tot en met 1978 weinig stemmen hier in Ravenswoud. Na 1978 won de VVD steeds meer stemmen. Dit kwam waarschijnlijk door de mensen die naar Ravenswoud verhuisden vanbuiten deze omgeving. Mensen uit het westen en zuiden van het land. Die hadden een ander kiesgedrag dan de oorspronkelijke inwoners.

Wat ook opvalt is dat de CPN in 1958 heel veel stemmen heeft. Hoe het daarvoor was is niet precies na te gaan. We kunnen wel kijken naar de gegevens van Appelscha die beschikbaar zijn. De CPN genoot namelijk een grote aanhang in Appelscha. De helft van het aantal stemmen op de CPN kwam vanuit Appelscha. De CPN kon de kiezers niet langdurig aan zich binden, want alleen in Appelscha kon de partij een groot aantal stemmen verwerven. Dit ging ten koste van de SDAP. Zij kreeg in 1933 nog maar 18,4% van de stemmen. De SDAP verloor haar greep op de arbeiders.

Wat ook opvalt is de PSP die in 1962 en in 1966 veel stemmen haalde. Daarna ging het steeds minder. Deze partij is in 1990 overgegaan in Groen Links.

Hoofdstuk 5

De oorlogsjaren van Ravenswoud

Ravenswoud heeft van de Tweede Wereldoorlog weinig gemerkt. Er zijn natuurlijk wel een paar dingen voorgevallen, maar lang zo erg niet als in sommige delen van Nederland.

De mensen zagen in het begin van de oorlog in 1940 colonnes Duitse militairen door Appelscha naar het westen trekken om te vechten op de Afsluitdijk.

De mensen op het platteland hadden een groot voordeel in de oorlog, omdat de aanvoer van goederen uit andere landen volledig geblokkeerd was door de Duitse bezetters. Hierdoor was er steeds minder te eten in Nederland. Maar de mensen in Ravenswoud konden wat eten verbouwen in hun eigen tuintjes. Hierdoor was de oorlog best uit te houden. Er kwamen dus ook voor een periode mensen uit de stad naar het platteland, omdat in de stad bijna geen eten te krijgen was.

Meistaking

Er zijn wel een aantal slachtoffers gevallen in de gemeenschap van Ravenswoud. Zo zijn er bij een luchtaanval op het vliegveld in Leeuwarden een viertal mannen uit onze omgeving omgekomen. Deze mannen werden iedere dag met een busje opgehaald om verplicht te werken op het vliegveld.

Na deze trieste gebeurtenis kwam er in het voorjaar van 1943 een oproep. Alle Nederlandse krijgsgevangene moesten zich melden. Dit viel niet goed in de omgeving van Ravenswoud, omdat de mensen bang waren dat ze moesten werken in de oorlogsindustrie of dat ze werden opgesloten. En dus kwam de Meistaking op gang. De mensen werkten niet meer en de boeren leverden geen melk meer aan de fabrieken. Vanuit Ravenswoud trokken de mensen in groepen naar Appelscha om de mensen daar ook over te halen tot staken. Want enkele Duitsgezinde boeren hadden de melk wel aan de weg geplaatst. Deze melk werd vervolgens door de opstandelingen in het water gekieperd.

Een groep ambtenaren, die vanuit Oosterwolde kwamen om distributiekaarten uit te reiken, werd verteld dat ze solidair moesten zijn met de bevolking. Aangezien ze dit niet deden werden ze onder dreiging teruggedreven naar Oosterwolde.

Dit hield een tijd stand, totdat er op een dag een colonne Duitse overvalwagens vanuit Assen kwamen. De meeste mannen bevonden zich in Appelscha aan de kant van Ravenswoud. De Duitsers bevonden zich aan de andere kant van de vaart en schoten vanaf die kant een salvo af. Hierbij raakte niemand gewond. Iedereen vluchtte in paniek terug naar Ravenswoud. Een deel vluchtte via de eerste wijk en een andere groep vluchtte via de derde wijk. De mensen die vluchten over de derde wijk draaiden de brug over de Nieuwe – Vaart omhoog en gooiden vervolgens de sleutel in het water. Dus gingen de Duitsers over de brug bij Café Hulst en achtervolgde de mensen die waren gevlucht over de eerste wijk. Drie van de groep vluchtende mensen werden in de rug neergeschoten. Er was nog een iemand bij de groep, Joost de Vries, maar hij was de dans ontsprongen. Vervolgens schoten de Duitsers vanaf de eerste wijk op de mensen die langs de derde wijk vluchten. Hiervan werd niemand geraakt.

De staking was weliswaar afgelopen, maar de haat tegenover de Duitsers was groter dan ooit. Maar ondanks de haat waren er ook aanhangers van Hitler in onze omgeving. De zogenaamde N.S.B’ers.

Er waren ook nog jongens die zich aanmelden bij de Landmacht. Op deze manier stonden ze in dienst van de bezetter. Ze werden door de eigen bevolking verafschuwd.

Onderduiken

Duitsland ging natuurlijk gewoon verder met de oorlog en ze waren inmiddels Rusland binnengetrokken. Omdat de Duitsers zich in deze omgeving na de staking niet meer zeker voelden moesten alle jongemannen die in 1924 waren geboren aan het werk in Duitsland. Dit was een ramp voor Ravenswoud en omgeving, omdat de meeste van deze mannen in de landbouw werkten. Een aantal kon er onderuit komen door te zeggen dat ze onmisbaar waren op het eigen bedrijf, maar voor het grootste gedeelte gold dit niet omdat die in loondienst waren. Onderduiken was nu, in 1944, wel mogelijk, maar werd niet gedaan vanwege het feit dat je dan geen levensmiddelenkaart meer had. Je was dan volledig aangewezen op andere mensen.

Maar later werd de ‘ondergrondse’ opgericht, deze overvielen met gevaar voor eigen leven de zogenaamde ‘distributiekantoren’ om daar levensmiddelen – kaarten te stelen. Met deze gestolen kaarten werden de onderduikers voorzien van eten. De organisatie zorgde ook voor adressen waar een of twee onderduikers terechtkonden. Dit moest natuurlijk streng geheim gehouden worden, want je wist niet wie je kon vertrouwen en wie niet.

Meester Anje Lok

Meester Lok was het eerste schoolhoofd op de lagere school in Ravenswoud. Hij begon op 1 oktober 1930, dat was de dag dat de officiële opening plaatsvond.

Toen de Tweede wereldoorlog uitbrak was het voor meester Lok vanzelfsprekend om aan het verzet deel te nemen. Hij was actief bezig met het helpen van onderduikers en het verkrijgen van bonkaarten voor de onderduikers. Zelf gaf hij onderduikers af en toe plaats op de grote zolder van de school. Maar toen bleek dat een van de onderwijzers op school een NSB’er was moest hij oppassen. Hij kon nu geen onderduikers meer plaatsen op de zolder. Het werd steeds moeilijker om het illegale werk te blijven doen.

Zijn vrouw vroeg hem meerdere malen onder te duiken, maar dit deed hij niet. Zij was al bang dat hij werd vermoord, aangezien er al meer mensen uit het verzet vermoord waren. Op de avond van 19 mei 1944 vertelde hij zijn vrouw dat hij de bonkaarten voor de onderduikers had verstopt in een lege schoolkachel. Het leek bijna wel alsof hij een voorgevoel had. Die avond werd er aangebeld door twee onbekende mannen. Jaap, de zoon van meester Lok, deed open. De mannen wouden zijn vader even spreken. Ze werden binnengelaten en ze vroegen aan Anje Lok of hij mee wilde gaan naar Assen voor het geven van een getuigenverklaring in een onderzoek. Anje vroeg of de mannen hun persoonsbewijs wouden laten zien. Dit deden ze, de mannen waren van de S.S. Meester Lok zei dat hij dan wel mee ging. Hij pakte zijn jas en liep met de twee mannen mee het huis uit. De mannen stelde mevrouw Lok gerust door te zeggen dat haar man snel weer terug zou komen. Toch bleef ze bij de voordeur staan. Toen de mannen met meester Lok een aantal meter van het huis waren verwijderd hoorde mevrouw Lok gevloek en schoten, vervolgens zag zij de twee mannen in een al klaar staande auto vluchten. Ze reden met gedoofde lichten richting Appelscha. Mevrouw Lok en de kinderen raakten in paniek want hun vader lag dood voor hun huis. Niemand durfde naar buiten toe te gaan vanwege het uitgaansverbod. Maar uiteindelijk heet Jan Veenstra, kennis van de familie en medestander van meester Lok, zijn lichaam naar binnen gedragen. Pas de volgende ochtend durfde men de politie en de dokter te waarschuwen. Meester Lok was toen al dood. Diezelfde dag werden de bonkaarten uit de kachel gehaald en verdeeld onder de onderduikers.

Deze moord op meester Lok werd een “Silbertannemoord” genoemd. De opdracht voor de moord werd gegeven door de bezetter, omdat vlak daarvoor een landwachter was doodgeschoten door iemand uit een ondergrondse verzetsbeweging.

Ter nagedachtenis van meester Lok is de school naar hem vernoemd en een straat in Ravenswoud. En er is een gedenksteen aangebracht aan de zijkant van de school.

Mevrouw Lok heeft de dag na de moord op haar man Ravenswoud verlaten. Andere mensen hebben voor haar de spullen uit het huis verhuisd. Pas na 36 jaar kwam zij weer terug naar Ravenswoud, omdat de school 50 jaar bestond. Voor het eerst na de dood van haar man kwam ze weer in dit dorp. Het was een hele emotionele gebeurtenis.

Einde van de oorlog

Tegen het einde van de oorlog kwamen veel mensen uit de steden op het platteland overwinteren, omdat in de stad geen of weinig voedsel te krijgen was. Ze kwamen lopend of met de fiets, want het vervoer van de levensmiddelen was door de oorlog praktisch onmogelijk geworden. Gelukkig werd dit leed iets verzacht door hulp uit Zweden. Zij dropten in gebieden waar dat nodig was voedsel.

Toen de Duitse linies vanuit het oosten en het westen verder opschoven werden de Duitsers paniekerig. De Duitsers legden vervolgens een verdedigingslinie aan langs de Drentse – Hoofdvaart en iedereen moest daar aan mee werken. Voor de tankwallen die ze daar aanlegden moesten grote delen van het bos rondom Ravenswoud gekapt worden. Dit werd gedaan onderleiding van de Todt. Het gekapte hout werd via de wijken afgevoerd naar Smilde. Het werktempo van de mensen die moesten kappen lag laag, omdat de mensen er niet voor voelden om de bossen zomaar te kappen. Ze waren er trots op en nu werden de bossen bijna onherstelbaar verwoest.

De omgeving van Ravenswoud werd bevrijd door Franse parachutisten. Onze omgeving kwam op deze manier behoorlijk ongeschonden uit de oorlog. En dus kwam er in april 1945 de vrede.

De vluchtelingen die hier zaten gingen zo veel mogelijk weer terug naar huis en de dorpsgenoten die moesten werken in Duitsland kwamen bijna allemaal weer terug. Een helaas niet. Dit was Bauke Jongbloed, hij was tijdens werkzaamheden op het land om het leven gekomen door oorlogshandelingen.

Foto van de gedenksteen van meester Lok.

Hoofdstuk 6

De komst van de school

De school werd in 1930 gebouwd, maar voor dat zover was is er heel wat aan vooraf gegaan.

Er werd door de bevolking namelijk in 1881 al gevraagd om een school. Omdat de verbinding met Appelscha zo slecht was. De gemeenteraad ging akkoord met de stichting van een school aan de 3e wijk ( Ravenswoud ). Maar er werd niet direct een school gebouwd, omdat de schoolgebouwen in Appelscha nog genoeg ruimte boden aan de leerlingen. Het heeft 49 jaar geduurd voordat er eindelijk met de bouw begonnen werd. Het werd een gebouw met vier klassen die op 1 oktober 1930 in gebruik werd genomen. Tegenwoordig zijn nog maar drie van de vier lokalen in gebruik om les te geven.

Bij de opening van het schoolgebouw zei de inspecteur van het Lager onderwijs dat de ruim 100 kinderen, die naar de school toe zouden gaan, niet meer dat eind naar Appelscha hoefden te lopen met hun broodtrommeltjes op de rug, maar dat ze nu ‘s middags thuis een warme maaltijd konden krijgen.

De eerste directeur van de school was meester Anje Lok. Deze man werd gedood in de oorlog, maar zijn naam zal nooit vergeten worden. Want de school en een straat hebben zijn naam gekregen.

De vier lokalen van de school zaten, in de tijd dat meester Lok directeur was, het grootste gedeelte van de tijd overvol. Er zaten toen ruim 120 kinderen op de school. Aangezien er overal armoe heerste in die tijd kregen de kinderen ’s winters op school brood met reuzel en een kom warme melk. En als er een nieuwe leerling was die de reuzel niet wou eten omdat het kind margarine gewend was, nam meester Lok zelf eerst een broodje met reuzel om te laten zien dat het wel smaakte.

En in de winter werd er door de school ook klompen verstrekt. Drie paar per kind en niet meer, want Lok weigerde een kind boven de ander te stellen.

Meester Lok heeft de mensen in Ravenswoud ook leren kijken naar de mooie natuur om ons heen. Hij was zelf een natuurliefhebber en bioloog. Anje was ook de vertrouwensman van de mensen en hij heeft veel gedaan voor het dorp.

In die tijd werd er ook nog wel een beetje onderscheid genomen tussen de jongens en de meisjes. De meisjes hadden bijvoorbeeld handwerken, terwijl de jongens dan gewoon les hadden van meester. Voor meisjes was handwerken heel belangrijk, want zij moesten later verstand hebben van naaien en breien.

En in het najaar hadden heel veel kinderen aardappelverlof. Dit hield in dat de kinderen in die periode niet naar school toe gingen om hun ouders te helpen met aardappels rooien.

De slechte weg richting Appelscha.

Bron: De wijken, Jubileumkrant, Ravenswoud 50 jaar.

De school was tot de komst van het dorpshuis in 1983 het enige gebouw met maatschappelijk verkeer. Want er was ook geen kerk of verenigingsgebouw in Ravenswoud.

Er was toen de school werd gebouwd in 1930 ook nog niet eens elektrisch licht in Ravenswoud. En een van de mensen die heeft geholpen tot het realiseren van een elektrisch het in het dorp was meester Koerts. Meester Koerts was de opvolger van meester Lok in 1944.

Na meester Koerts kwam meester Stiksma als directeur op de Meester Lokschool in Ravenswoud, maar meester Stiksma heeft niet zo heel lang aan het hoofd gestaan in de school. Na meester Stiksma kwam meester Hofstra. Deze laatste is nog steeds hoofd op de school, maar niet voor lang meer, want dan stopt hij met werken en krijgen we weer een nieuwe directeur of directrice.

Feiten

Gemiddelde aantal leerlingen op de Meester Lokschool.

Jaar                 Aantal kinderen                                   Jaar                 Aantal kinderen

1930                121                                                     1956                98

1931                127                                                     1957                97

1932                130                                                     1958                97

1933                137                                                     1959                98

1934                128                                                     1960                96

1935                132                                                     1961                84

1936                126                                                     1962                86

1937                119                                                     1963                83

1938                118                                                     1964                71

1939                120                                                     1965                64

1940                106                                                     1966                61

1941                105                                                     1967                58

1942                110                                                     1968                58

1943                113                                                     1969                59

1944                113                                                     1970                52

1945                122                                                     1971                51

1946                118                                                     1972                57

1947                106                                                     1973                56

1948                84                                                       1974                47

1949                78                                                       1975                44

1950                76                                                       1976                36

1951                70                                                       1977                34

1952                71                                                       1978                32

1953                80                                                       1979                27

1954                92                                                       1980                25

1955                91

 

Bron: Jubileum krant van De wijken, Meester Lokschool 50 jaar.

18

Zoals u ziet is het vanaf 1956 eigenlijk alleen maar bergafwaarts gegaan met de leerlingen aantallen.

Zoals al eerder gezegd werd er in 1881 door de bevolking al gevraagd om een school.

Maar pas in 1929 staat het besluit echt vast. Een aantal gegevens.

 

20 maart 1929: De raad besluit om in Appelscha 3e wijk een lagere school te stichten met 4                                                             

                         lokalen.

1 mei 1929     : Het gemeentebestuur keurt het raadsbesluit goed.

4 sept. 1929   : De gemeente architect schat de kosten van de bouw op f 27138,075

11 febr. 1930 : Inschrijving:

                         Aannemer S.S de Boer te Drachten                f 32857,--

                         Schoolmeubels Gebr. Jaloing Assen                f   4999,--

                         Schilder L.Comello Tjalleberd            f   1945,--

                         Leermiddelen H.J Popping Oosterwolde         f   3408,46

1 okt. 1930    : School wordt in gebruik genomen.

 

Bron: Jubileum krant van De wijken, Meester Lokschool 50 jaar.       

 

De Meester Lokschool nu.

Hoofdstuk 7

De economie in Ravenswoud

In de negentiende eeuw bestond de economie van Ravenswoud en omgeving alleen maar uit het afgraven van het veen. Daar verdiende iedereen zijn geld mee. Van de gewone arbeider tot de veenbazen. Voor de rest was er weinig ander werk in de buurt. Naarmate het veen verder ontgonnen werd en er minder werk kwam in het veen werd op de stuken grond die al afgegraven waren akkerbouw gepleegd. Deze gronden waren daar zeer geschikt voor. Ze waren heel erg vruchtbaar.

Later kwamen er andere economische activiteiten in Ravenswoud.

Kruidenierswinkel

De kruidenierswinkel heeft ongeveer vanaf 1900 tot 1986 in Ravenswoud gestaan. In het begin washet winkeltje in handen van de veenbaas. De arbeiders waren verplicht om hun etenswaren daar te kopen. Ze hadden ook weinig keus, er was geen andere winkel dicht in de buurt.

De eerste die het in handen kreeg na de veenbaas was H. Louwes. Na de heer Louwes kwam Evert Lenstra erin en daarna Melle Posthumus. Ze verkochten in het kruidenierswinkeltje toen ook klompen. Melle’s vrouw onderhield het kruidenierswinkeltje terwijl hijzelf een kleine melkveehouderij had en hij was voerman met paarden.

In 1965 kwam W. van Buiten in het pand. Net als bij zijn voorganger zorgde zijn vrouw Neeltje voor de kruidenierswinkel. Wietze had zelf een smederij.

Neeltje heeft meer dan 20 jaar de winkel gerund, maar toen de grote supermarkten opkwamen was het niet meer rendabel om de winkel open te houden en hebben ze hem gesloten in 1986.

Smederij

De smederij van Wietze van Buiten is in 1961 begonnen aan de meesterlokstraat. Hij begon in een klein hokje samen met zijn schoonbroer Meine de Vries. Het was in het begin een slecht bestaan. Daarom was de winkel in 1965 een welkome aanvulling. De winkel heeft in de beginperiode bezorgt voor het hoofdinkomen, later was dat de smederij.

Toen de smederij in 1965 verhuisde naar de compagnonsweg 36 hebben een hele groep mannen het hok waarin de smederij gevestigd was verhuisd naar de nieuwe locatie. Gewoon door het hok met zijn allen op te tillen. Later heeft het hok plaats gemaakt voor twee grote loodsen.

In het begin bestond het werk van de smid vooral uit het repareren van de machines van de boeren en het beslaan van paarden. Eigenlijk was hij toen ook een hoefsmid. In 1975 kwamen daar ook spanten bij. Dit zijn grote ijzeren balken die het skelet vormen van bijvoorbeeld een loods. Eerste deden ze de spanten erbij, maar later werd dit de hoofdbezigheid. Want de kleine boerenbedrijfjes verdwenen. De boerenbedrijven werden groter en er kwamen tractoren waardoor een hoefsmid niet meer nodig was.

De smederij is gesloten in 1996, omdat er geen opvolger was voor het bedrijf. Wietze werd toen 65, de pensioen gerechtigde leeftijd.

De smid met zijn knecht in de begin jaren van de smederij.

Bron: De wijken, jubileumkrant, Ravenswoud 50 jaar.

Garage

De garage was van Louwes en v/d Klok. Het was eerst een fietsenmaker/ smederij. En hij had daarbij een kleine winkel voor rijwielen en onderdelen. Hij had een opslagplaats voor meel voor varkens en koeien en alles wat daarbij hoorde. Ook had hij een depot voor butagas – flessen, die werden gebruikt voor verlichting, omdat er geen elektriciteit was.

Later in de jaren ’60 toen de mobilisatie in Ravenswoud op gang kwam werd het een garage. De garage had zelfs een pomp. Het handeltje liep best wel goed, maar toch zijn ze verhuisd naar Oosterwolde. Dit gebeurde ergens in de jaren ’70, want in 1975 kwam er een vis schoonmakerij in. Deze schoonmakerij had in de zomer een verkooppunt op de dam. Dit heeft geduurd tot 1979,toen kregen ze een winkel in Appelscha en hadden ze een viskar om op andere plaatsen de vis te verkopen, maar de schoonmakerij zit er nog wel.

De garage/ fietsenmakerij.

Bron: De wijken, jubileumkrant, Ravenswoud 50 jaar.

 

Café

Het café is er rond 1900 gekomen. Het was toen ook in handen van de veenbaas. Melle Posthumus is verder gegaan met het café. Zij hadden verlof A bij hun café. Dit hield in dat ze zwak alcoholische dranken mochten schenken.

In het café stond ook een biljart, waarvan de oudere jeugd veel gebruik maakte. Door de rest van de Ravenswouders werd het café gebruikt om een bruiloft te vieren en er was een dansclub. Voor begrafenissen kwamen de mensen hier bijeen om later te lopen naar de begraafplaats van Appelscha. Ook werden de vergaderingen van het Plaatselijk Belang er gehouden. En de uitvoeringen van het toneelgezelschap vonden hier ook plaats.

Het café werd in 1962 gesloten, omdat men de vergunning had laten verlopen.

Bedrijvigheid nu

De bedrijvigheid is nu ook nog volop aanwezig. Zo hebben we een dierenpension. Dus als je op vakantie gaat kun je je hond of kat daar achterlaten.

We hebben ook nog een aantal boeren waaronder nu ook een ecoboer. Zo hebben we ook nog een visboer, maar zijn vis wordt hier enkel alleen schoongemaakt. Hij verkoopt het in Appelscha. We hebben twee adressen waar je je auto kunt laten maken. Iemand die het als hobby doet en iemand die een kleine garage heeft.

Zo hebben we ook nog eens een kapster. Het is ook nog eentje die bij je aan de deur komt. Dus je hoeft er niet op uit.

Een feestje houd je in het dorpshuis. Dit wordt draaiende gehouden op vrijwillige basis. En we hebben zelf mensen die kunstzinnig bezig zijn. We hebben een pottenbakker, een schilder en een boombankier. De boombankier is er niet om geld in bewaring te geven, maar hij maakt banken van hout.

En zins kort hebben we ook nog eens een theetuin, waar in de zomerperiode een pitstop kan worden gemaakt tijdens het fietsen.. Hier kan dan wat gedronken worden in de tuin van de mensen. Aangezien er meer mensen die dit wel een goed idee vonden werd er verderop een ijskraampje neergezet in de tuin. Dus konden de fietsers ook nog eens een ijsje kopen.